Niet-ontvankelijk na verzoek intrekking procedure


ECLI:NL:GHSHE:2021:641

Instantie:                Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak:     02-03-2021

Datum publicatie:    25-03-2021

Zaaknummer:          200.284.679_01


Het geding in hoger beroep:

In deze procedure hebben appellanten de zaak aangebracht onder nog in te dienen memorie van grieven. Op de eerstdienende dag heeft geïntimeerde een advocaat gesteld. Na uitroeping van de zaak heeft het hof de procedure ambtshalve verwezen naar de rol voor akte uitlaten partijen omtrent een mondelinge behandeling na aanbrengen. Geïntimeerde heeft vervolgens gediend van de akte uitlaten omtrent het houden van een mondelinge behandeling na aanbrengen. Appellanten hebben op die rol in een H4 formulier een verzoek gedaan tot intrekking van de zaak voor de eerstdienende dag. Daarop heeft het hof de zaak naar de rol verwezen voor beraad royement geïntimeerde. Op die rol heeft geïntimeerde een akte uitlaten intrekking voor eerstdienende dag genomen. Daarin stelt geïntimeerde dat ze zich kan verenigen in met de verzochte intrekking en heeft ze verzocht appellanten te veroordelen in de kosten van de procedure. Het hof heeft de zaak daarna naar de rol verwezen voor arrest.

 

De beoordeling van het hof:

Het hof overweegt dat appellanten hebben aangegeven de zaak in te willen trekken en dat geïntimeerde heeft ingestemd met doorhaling van de procedure met veroordeling van appellanten in de kosten van de procedure.

Het hof begrijpt uit de mededeling van appellanten dat zij geen grieven tegen het bestreden vonnis meer wenst op te werpen en trekt daaruit de conclusie dat appellanten niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in hoger beroep.

 

De uitspraak:

Het hof heeft appellanten niet-ontvankelijk verklaard in hoger beroep en appellanten veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van geïntimeerde.


Mijn bevindingen


Indien je als eisende partij een dagvaarding hebt aangebracht bij de rechtbank of het gerechtshof kan je deze dagvaarding tot uiterlijk 10.00 uur op de dag waartegen de gedaagde is opgeroepen intrekken voor uitroep

Nadat een procedure op de eerstdienende dag is uitgeroepen, het verschuldigde griffierecht is vastgesteld

en een nieuwe roldatum en rolstand is vastgesteld is het niet meer mogelijk om de zaak in te trekken voor uitroep. Het is dan ook bijzonder dat je tijdens de gehele procedure het H4 formulier kunt indienen. Dit formulier zou na uitroeping van de procedure in een zaak niet meer klikbaar moeten zijn. Ook in lopende procedures bij de handelsrechter van de rechtbank kan je niet klikken op het B14 formulier 'verzoek intrekken voor eerst dienende dag'.

 

Het als eisende partij beëindigen van een lopende procedure is geregeld in de artikelen 246 t/m 250 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De Wet noemt twee mogelijkheden, doorhaling op de rol en afstand van instantie.

 

Doorhaling op de rol (artikel 246 Rv):

Op verzoek van partijen kan een procedure op de rol worden doorgehaald. 

De enkele doorhaling op de rol heeft geen rechtsgevolgen. Partijen kunnen de rechtsgevolgen bij overeenkomst bepalen. 

Doorhaling op de rol maakt geen einde aan het geschil. Na doorhaling kunnen beide partijen de procedure met een B- (rechtbank) of een H- (gerechtshof) formulier weer op de rol plaatsen om verder te procederen in de stand waarin de procedure zich bevond voordat de zaak werd doorgehaald.  

 

Afstand van instantie (artikel 249 en 250 Rv):

Zolang niet is geconcludeerd voor antwoord kan de eiser afstand doen van instantie. Eiser is verplicht de proceskosten van gedaagde te betalen.

Afstand van instantie wordt gedaan bij akte ter rolle. Door afstand van instantie worden partijen van rechtswege hersteld in de toestand als ware het geding niet in deze instantie aanhangig geweest. 

Ter zake van de betaling van de kosten vaardigt de rechter op verlangen van de gedaagde een bevelschrift uit. 

Nadat de kosten zijn betaald, kan de eiser de vordering opnieuw instellen.

 

Terwijl partijen zich moesten uitlaten over het voornemen van het hof om in deze zaak een mondelinge behandeling na aanbrengen te gelasten hebben appellanten het hof verzocht om de zaak in te trekken voor uitroep.

Als een zaak wordt ingetrokken voor uitroep en er wordt niet binnen 14 dagen een herstelexploot betekend met daarin de aanzegging voor een nieuwe roldatum is de rechtstoestand tussen partijen weer zoals hij was voor de betekening van de appeldagvaarding.

 

Het hof heeft de zaak vervolgens twee weken aangehouden voor beraad royement (=doorhaling) geïntimeerde. Kennelijk ging het hof er van uit dat appellanten de procedure wensten door te halen nu intrekken voor uitroep niet meer mogelijk was.

Geïntimeerde heeft daarop bij akte uitlaten intrekken zaak voor eerstdienende dag gesteld zich te kunnen verenigen met de verzochte intrekking en verzocht appellanten te veroordelen in de proceskosten.

Daarop heeft het hof arrest gewezen waarbij appellanten niet-ontvankelijk zijn verklaard in het hoger beroep omdat appellanten kennelijk niet de intentie hebben te gaan dienen van een memorie van grieven en veroordeeld in de proceskosten van geïntimeerde.

 

Ik zet om meerdere redenen vraagtekens bij de handelswijze van het gerechtshof.

1. Zoals hiervoor geschreven hebben appellanten twee opties indien ze niet verder willen procederen. Doorhaling vragen of afstand van instantie doen. Appellanten vragen echter om de zaak in te trekken voor uitroep. Op het moment dat appellanten het verzoek doen om de zaak in te trekken voor uitroep had het hof in mijn ogen appellanten moeten uitleggen dat dat niet meer mogelijk is en moeten vragen of ze doorhaling willen of dat ze afstand van instantie doen. Daarna kunnen geïntimeerden reageren op het verzoek.

 

2. Het hof schrijft bij de beoordeling dat appellanten de procedure willen intrekken en dat ge:intimeerde heeft ingestemd met doorhaling van de procedure met veroordeling van appellanten in de proceskosten.

Op de vraag om zich uit te laten over doorhaling van de procedure zegt geïntimeerde echter akkoord te gaan met intrekking van de procedure voor uitroep. Dit is iets anders dan verklaren akkoord te gaan met doorhaling van de procedure. Ik snap dat wel want bij doorhaling krijg je geen arrest met een kostenveroordeling. Doorhaling heeft geen rechtsgevolg. Eventuele rechtsgevolgen moeten partijen onderling in een overeenkomst vastleggen. Een dergelijk verzoek heeft de rolrechter bij de rechtbank Amsterdam meerdere keren om exact deze reden geweigerd in de tijd dat ik daar als rolgriffier werkzaam was.

Het hof begrijpt uit de verklaringen van partijen dat ze beide verzoeken om de zaak door te halen. Ik vind het bijzonder dat het hof vervolgens met een uitspraak komt. 

 

3. Het hof heeft appellanten niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep terwijl het laatste bericht van appellanten was dat ze het hoger beroep intrekken. De zaak heeft ook nooit op de rol gestaan voor het indienen van de memorie van grieven. Ik vind dat vreemd, helemaal omdat het hof er kennelijk in eerste instantie van uit is gegaan dat appellanten de zaak willen doorhalen. 

Als je dan als hof arrest wil wijzen en appellanten veroordelen in de proceskosten zonder te vragen wat appellanten precies bedoelen dan was het in mijn ogen aannemelijker geweest als je had geschreven dat het uit het verzoek van appellanten begrijpt dat ze afstand doen van instantie, afstand van instantie verlenen met een kostenveroordeling.

 

In een ver verleden heeft de huidige president van de Hoge Raad, in haar functie als rolrechter bij de Rechtbank Amsterdam, mij geleerd dat alleen vonnis kan worden gewezen op verzoek van partijen. In dit geval hebben appellanten de vordering ingetrokken en ging geïntimeerde daarmee akkoord. Het hof had dan ook appellanten in mijn ogen niet niet-ontvankelijk mogen verklaren in het hoger beroep. 


U zult begrijpen dat het advocaten voor wie ik de roladministratie verzorg niet zal overkomen dat een verzoek bij de rechtbank of het hof wordt ingediend dat procesrechtelijk gezien onmogelijk is.