Als een snelle uitspraak van de rechter gewenst is, dat wil zeggen, als er een spoedeisend belang is,

kan een spoedprocedure (kort geding) gestart worden. Een kort geding wordt gestart door de andere partij op te roepen om voor de voorzieningenrechter of voor de kantonrechter te verschijnen (dagvaarden). De procedure is terug te vinden in artikel 254 t/m 259 Rv.

 

Het vonnis is naar zijn aard een voorlopige voorziening wat betekent dat het rechtsgeschil er niet door wordt beëindigd. Voor een definitieve beslissing zullen partijen over hetzelfde vraagstuk een bodemprocedure moeten starten ten overstaan van de gewone burgerlijke rechter.

 

Als alternatief Indien eiser gelijktijdig een bodemprocedure wil starten kan in die bodemprocedure op grond van artikel 223 RV. bij incidentele vordering een voorlopige voorziening worden gevraagd. 

  

Indien de voorzieningen rechter oordeelt dat de zaak niet geschikt is om in kort geding te worden beslist, weigert hij de voorziening (artikel 256 Rv).

Dit kan bijvoorbeeld omdat hij van mening is dat het spoedeisend belang ontbreekt of omdat hij de zaak te ingewikkeld vindt om zich binnen de korte tijd van de kort gedingprocedure een goed oordeel te kunnen vormen.

 

De bodemrechter is niet gebonden aan de uitspraak van de voorzieningenrechter. In de bodemprocedure wordt het geschil helemaal en veel uitgebreider behandeld en zullen er nieuwe feiten aan het licht komen. met mogelijk nieuwe . Dit zou er toe kunnen leiden dat de bodemrechter tot een heel andere uitspraak komt dan de voorzieningenrechter. Dit kan behoorlijke gevolgen hebben indien de vorderingen van eiser in de bodemprocedure alsnog worden afgewezen.  


Open hieronder de van toepassing zijnde procesreglementen en het formulier "Aanvraag kort geding" op de website van de Rechtspraak.



Een aantal belangrijke punten uit het procesreglement zal ik hier benoemen. Uiteraard is het verstandig om het hele procesreglement en het tijdelijke reglement te raadplegen.

 

Om een kort geding te starten dient het formulier AanvraagKortGeding te worden ingediend bij de bevoegde rechtbank. 

 

De aanvraag vermeldt:

 de naam van de eisende en de gedaagde partij;

 de naam en het telefoon- en faxnummer van de behandelend advocaat van de eisende partij;

 de naam en het telefoon- en faxnummer van de behandelend advocaat van de gedaagde partij, voor zover bekend;

 de verhinderdata van (de behandelend advocaten van) partijen over een periode van zes weken na indiening van de aanvraag;

 het eventuele verzoek tot verkorting van de dagvaardingstermijn als bedoeld in artikel 117 Rv, en

 het eventuele verzoek tot verlenging van de duur van de mondelinge behandeling als bedoeld in artikel 11.7.

Indien de eisende partij meent dat de zaak een zodanig spoedeisend karakter heeft dat een afwijking van de in dit reglement opgenomen procesregels is gerechtvaardigd, wordt dit gemotiveerd in de aanvraag vermeld. Indien de eisende partij verzoekt om bepaling van de mondelinge behandeling op een dag die zodanig kort na de indiening van de aanvraag is gelegen dat de wettelijke dagvaardingstermijn niet in acht kan worden genomen, wordt dit verzoek tevens beschouwd als een verzoek om verkorting van de dagvaardingstermijn als bedoeld in artikel 117 Rv.

 

Bij de aanvraag wordt in enkelvoud een (concept-)dagvaarding gevoegd.

 

De voorzieningenrechter bepaalt zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag dag en tijdstip van de mondelinge behandeling. De voorzieningenrechter houdt hierbij zoveel mogelijk rekening met de door de eisende partij opgegeven verhinderdata van (de behandelend advocaten van) partijen. In bijzonder spoedeisende gevallen kan aan de verhinderdata van (de behandelend advocaat van) partijen worden voorbijgegaan. Indien geen verhinderdata zijn opgegeven, is de voorzieningenrechter in de dagbepaling vrij. De voorzieningenrechter kan aan de dagbepaling voorwaarden verbinden. 

 

De voorzieningenrechter meldt de dag en het tijdstip die hij voor de mondelinge behandeling heeft bepaald en het aan de zaak toegekende zaak- en kort gedingnummer zo spoedig mogelijk aan de advocaat van de eisende partij. De eisende partij deelt uiterlijk twee dagen na ontvangst van de dagbepaling de dag en het tijdstip van de mondelinge behandeling mee aan de gedaagde partij en zendt haar de concept-dagvaarding toe. 

 

Indien de mondelinge behandeling is bepaald op een dag die zodanig kort na de mededeling van de dagbepaling aan de eisende partij is gelegen dat de wettelijke dagvaardingstermijn niet in acht kan worden genomen, geldt de dagbepaling tevens als beslissing tot verkorting van de dagvaardingstermijn als bedoeld in artikel 117 Rv. De voorzieningenrechter bepaalt de dag en het tijdstip waarop de dagvaarding uiterlijk wordt betekend. 

 

Indien de rechtbank een vaste zittingsdag heeft kan gelijk tegen deze zittingsdag worden gedagvaard en hoeft niet eerst een aanvraag te worden ingediend. Raadpleeg voor de voorwaarden hoofdstuk 4 van het procesreglement. 

 

De dagvaarding vermeldt in ieder geval de volgende gegevens:

 aan het hoofd van het exploit: de expliciet of impliciet gegeven beschikking als bedoeld in artikel 117 Rv (verkorte termijn);

 de eventuele voorwaarden die de voorzieningenrechter aan de dagbepaling en aan de beschikking als bedoeld in artikel 117 Rv heeft verbonden;

 indien de voorzieningenrechter een uiterste dag en tijdstip voor betekening heeft bepaald: het tijdstip van betekening;

 de mededeling of bij verschijning griffierecht zal worden geheven, en welke termijn dit griffierecht betaald dient te worden, met verwijzing naar de meest recente griffierechttarieven (bijvoorbeeld op http://www.rechtspraak.nl https://www.rechtspraak.nl/Procedures/Tarieven-griffierecht/Pages/Griffierechtbij-de-rechtbank.aspx;

 de mededeling dat van een gedaagde partij die onvermogend is, een lager griffierecht wordt geheven, indien zij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven de in artikel 111 lid 2 sub k Rv bedoelde stukken heeft overgelegd waaruit dat blijkt;

 indien het exploot van dagvaarding een zaak betreft waarbij meerdere gedaagden zijn betrokken: de mededeling dat van partijen die bij dezelfde advocaat verschijnen en gelijkluidende conclusies nemen of gelijkluidend verweer voeren, op basis van artikel 15 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken slechts eenmaal een gezamenlijk griffierecht wordt geheven;

 een uitdrukkelijke verwijzing naar eventuele bijlagen. 

 

Stukken waarop een partij zich wil beroepen, worden in tweevoud ingediend. Indien de gedaagde partij niet ter zitting is verschenen, wordt op door deze partij ingediende stukken geen acht geslagen. De stukken worden genummerd. Indien het gaat om 10 of meer stukken wordt bovendien een overzicht bijgevoegd.

 

Stukken worden zo spoedig mogelijk ingediend. Stukken die niet dienovereenkomstig zijn ingediend, kunnen door de voorzieningenrechter buiten beschouwing worden gelaten. Stukken die binnen 24 uur (één werkdag) vóór de zitting worden ingediend, worden in beginsel buiten beschouwing gelaten

 

Een eis in reconventie en een incidentele vordering kunnen alleen worden gedaan door een partij die bij advocaat is verschenen.

Een partij die een eis in reconventie of een incidentele vordering wenst in te stellen, deelt de eis respectievelijk de vordering en de gronden daarvan zo spoedig mogelijk, uiterlijk 24 uur vóór de zitting schriftelijk mee aan de wederpartij, aan eventuele overige partijen en aan de voorzieningenrechter.

Een eis in reconventie en een incidentele vordering worden op schrift gesteld en ter zitting ingediend. Indien een eis in reconventie of een incidentele vordering een bijlage of bijlagen bevat, wordt daarnaar uitdrukkelijk verwezen.

 

De eisende partij is bij de eerste uitroeping van de zaak ter zitting griffierecht verschuldigd. De gedaagde partij is griffierecht verschuldigd, indien zij ter zitting verschijnt. https://www.rechtspraak.nl/Procedures/Tarieven-griffierecht/Pages/Griffierecht-bij-derechtbank.aspx. Het griffierecht moet, door de eisende partij, binnen vier weken na de eerste zitting en, door de gedaagde partij, vier weken na haar verschijnen ter zitting op de rekening van de rechtbank zijn bijgeschreven of ter griffie zijn gestort. 


Indien de kantonrechter de bevoegde rechter is in de bodemprocedure dient ook het kort geding bij de kantonrechter te worden aangebracht. Zie hieronder de van toepassing zijnde procesreglementen.